Home > Ziektebeelden > Gastro-intestinaal > Malabsorptie >

Koolhydratenintolerantie

Gerelateerde onderwerpen

Anatomie:
Richtlijnen:

Patiënten:

Inleiding

Koolhydratenintolerantie wordt veroorzaakt door een gebrek aan een of meer intestinale enzymen. De symptomen zijn onder andere diarree, abdominale distentie en winderigheid. De diagnose is klinisch en wordt bevestigd door een H2 ademtest. De behandeling bestaat uit de eliminatie van de veroorzakende disacharide uit de voeding.

 

Pathologie

Disachariden worden enzymatisch gesplitst in monosachariden door disaccharidases (bijvoorbeeld lactase, maltase, isomaltase en sucrase [invertase]) gelegen aan het oppervlak van de dunne darm enterocyten. Onverteerde disacchariden veroorzaken een osmotische belasting, die water en elektrolyten aantrekt naar het darmlumen, waardoor waterige diarree ontstaat. Door bacteriële fermentatie van koolhydraten in de dikke darm worden gassen geproduceerd (H2, CO2 en methaan), hetgeen resulteert in flatus darmdistentie en dientegevolge buikpijn.

 

Oorzaken

Aangeboren afwijkingen met betrekking tot enzymen kunnen primair of secundair worden verkregen. Aangeboren afwijkingen zijn zeldzaam. Verworven lactase-deficiëntie (primaire volwassen hypolactasia) is de meest voorkomende vorm van koolhydraat-intolerantie. De lactase niveaus zijn hoog in pasgeborenen, waardoor het de spijsvertering van melk toelaat. In de meeste etnische groepen (80% van de Afro-Americans en de Iberiërs, bijna 100% van de Aziaten) dalen de lactase niveaus scherp onmiddellijk na de periode van lactatie. Oudere kinderen en volwassenen kunnen hierdoor niet de aanzienlijke hoeveelheden van lactose verteren. Echter, bij 80 tot 85% van de blanken van de Noordwest-Europese afkomst daalt de productie van lactase gedurende het hele leven en dus kunnen zij melk en zuivelproducten verteren. Het is onduidelijk waarom meer dan 75% van de wereldbevolking gelabeld wordt met een "tekort." Secundaire lactase-deficiëntie vindt plaats door omstandigheden, die schadelijk zijn voor het dunne darm slijmvlies (bijv. coeliac spruw, tropische spruw, acute intestinale infecties). Bij zuigelingen, kan tijdelijke secundaire disaccharidase-deficiëntie leiden tot enterogene infecties. Herstel van de onderliggende ziekte wordt gevolgd door een toename van de activiteit van het enzym.

 

Symptomen

De symptomen zijn vergelijkbaar met alle disaccharidase tekortkomingen. Een kind dat geen lactose kan tolereren ontwikkelt diarree na inname van grote hoeveelheden melk hetgeen tot groeiachterstand kan leiden.. Een getroffen volwasse kan waterige diarree ontwikkelen, buitensporige flatus, misselijkheid, borborygmi en buikkrampen na inname van lactose. De patiënt herkent dit vaak op jonge leeftijd en voorkomt dan het eten van zuivelproducten. De symptomen doen zich meestal voor na inname van melkprodukten. De diarree kan zo ernstig worden dat andere intraluminale voedingsstoffen worden uitgescheiden met de faeces voordat ze worden geabsorbeerd. De symptomen kunnen verward worden met het prikkelbare darm syndroom (IBS).

 

Diagnose

Lactose-intolerantie kan meestal worden gediagnosticeerd met een zorgvuldige anamnese ondersteund door middel van het uitsluiten van bepaalde diëten. Patiënten hebben dikwijls een geschiedenis van intolerantie voor melk en zuivelproduten. De diagnose wordt ook geopperd als de ontlasting van chronische of intermitterende diarree zuur is. Het kan worden bevestigd door een H2 ademtest of een lactose-tolerantie test.

In de H2 ademtest wordt 50 g lactose oraal gegeven en de geproduceerde H2 door het bacteriële metabolisme van onverteerde lactose wordt gemeten met een ademmeter 2, 3 en 4 uur na inname. De meeste getroffen patiënten hebben een verhoging van de H2 van meer dan 20 ppm over de basislijn. De gevoeligheid en specificiteit zijn groter dan 95%.

De lactose-tolerantie test is minder specifiek. Lactose wordt oraal ingenomen (1,0 tot 1,5 g / kg lichaamsgewicht). Het bloedglucose wordt gemeten vóór en 60 en 120 minuten na de inname. Lactose-intolerante patiënten ontwikkelen binnen 20 tot 30 minuten diarree, abdominale bloating en merken het ongemak. Hun bloedglucosewaarden stijgen niet meer dan 20 mg / dl (<1,1 mmol / L) boven de basislijn. Jejunumbioptie kan behulpzaam zijn bij de definitieve diagnose, maar is geen routine diagnosticum.

 

Behandeling

Koolhydratenmalabsorptie is gemakkelijk onder controle te houden door het vermijden van suikers, die via de voeding niet kunnen worden geabsorbeerd (dat wil zeggen na een lactose-vrij dieet in gevallen van lactase-deficiëntie). Maar omdat de mate van lactose malabsorptie sterk verschilt, kunnen veel patiënten ongeveer tot 18 g lactose melk per dag innemen zonder symptomen. Yoghurt wordt meestal getolereerd, omdat het een aanzienlijke hoeveelheid lactase bevat, die geproduceerd wordt door intrinsieke Lactobacilli.

Voor symptomatische patiënten die graag melk drinken, kan de lactose in melk worden vervangen door de toevoeging van een commercieel bereid lactase. Deze voorbehandelde melk is nu commercieel beschikbaar. Enzymsupplementen dienen een aanvulling zijn en geen surrogaat vormen voor dieetbeperking. Lactose-intolerantie patiënten moeten Ca supplementen nemen (1200 tot 1500 mg / dag).


Bron

  1. T. Yamada, D.H. Alpers,L. Laine, C. Owyang & D.W. Powell. Textbook of Gastroenterology 4th Ed. 2003. Lippincott Williams & Wilkins.
  2. A. Fauci, E. Braunwald, D. Kasper, S. Hauser, D. Longo, J.L. Jameson & J. Loscalzo. Harrison's Principle of Internal Medicine 17th Ed. 2008. McGraw-Hill.
  3. A. Avunduk. Manual of Gastroenterology: Diagnosis and Therapy 4th Ed. 2008. Lippincott Williams & Wilkins.
  4. E. Kuntz & H.D. Kuntz. Hepatology, Principles and Practice 2nd Ed. 2006. Springer Science & Business Media.
Laatste update: 5-12-2017